Voor deze iteratie heb ik een handgeschreven lijst gemaakt van alle eigenschappen van twee planten, vlierbes en brandnetel. Deze lijst heb ik opgestuurd aan mijn medestudenten om te bekijken en eventueel te bewerken. Deze iteratie beantwoordt deelvraag: hoe beschrijf je eigenschappen van een plant, en hoe doe je dat met eigenschappen waar -nog- geen woorden voor zijn?
Hoe beschrijf je eigenschappen van iets eetbaars zodat een ander het goed kan begrijpen? En hoe beschrijf je eigenschappen waar eigenlijk geen woorden voor zijn? Als je begint met beschrijven, blijken de visuele eigenschappen vrij gemakkelijk op te noemen, maar de eigenschappen van geur, smaak en structuur gaan al heel snel in een ‘vergelijkende modus’. De smaak van het gekookte sap van de vlierbes is al snel ‘wijnig’, als wijn dus, en het mondgevoel van het sap ‘zalvig’, als zalf. De geur is dan ‘ijzerig’ en van de bloesem ‘bloemig’ en ‘honingachtig’. Als ik zou zeggen de vlierbes smaakt als vlierbes, dan begrijpen alleen mensen dat die dat wel eens gegeten of gedronken hebben. Is een visuele taal dan misschien een goed idee? Je zou symbolen kunnen ontwerpen die aangeven hoe ver je een vrucht kan induwen, hoe de huid voelt, hoe deze voelt als je en hap neemt, en over hoe sappig iets is.
Is er behoefte aan zo’n ’taal’? of moet je het gewoon bij het echte ding houden? Voor volgende iteraties bevraag ik graag een chefkok, een voedselbosbouwer en een wildplukker over dit onderwerp.