Snelle iteratie op Lemma ’rol’

Ik probeer uit te vinden wat mijn rol is ten opzichte van mijn onderzoek. Door een kleine workshop te geven met natuurobjecten, die op verschillende manieren benaderd kunnen worden, onderzocht ik zowel de vorm van de workshop, als mijn rol.

Ik heb een aantal objecten uit de natuur het klaslokaal in gebracht. Het zijn net zoveel objecten als deelnemers, waarvan één object anders is. Dus bij vier deelnemers drie schijfjes hout, en één steen bijvoorbeeld. De objecten kunnen op verschillende manieren benaderd worden, zoals alle dingen om ons heen. Ik had een lijst bij de objecten gelegd die handelingen beschreef (doorboren, in je mond stoppen, mee naar huisnemen, enzovoorts) en een selectie aan gereedschappen waarmee je die handelingen kon uitvoeren. Dat heb ik geïnspireerd op het filosofische gedachtengoed van objectgeoriënteerde ontologie, genoemd in het boek Ecologisch wezen van Timothy Morton. Hierin zegt hij dat geen enkel ding of gegeven in zijn geheel benaderd kan worden, maar slechts in delen, en is alles in allerlei opzichten een zwart gat. Denken is ook niet de enige benaderingswijze, en denken is niet superieur: sterker nog: er bestaat geen superieure benaderingswijze. Deze gedachte heb ik proberen om te zetten naar een concrete opdracht.
Of je met zo’n brede opdracht ook tot concrete resultaten kunt komen, is natuurlijk de vraag. De lijst van handelingen was de leidraad, en er konden ook nieuwe handelingen bedacht worden, of een combinatie aan handelingen gedaan en beschreven worden.

Deze iteratie heb ik gedaan met mijn medestudenten, in twee groepjes van drie deelnemers.
De deelnemers van het eerste groepje ging enthousiast aan de slag met zijn of haar steen of schijfje hout: er werd onderzocht met geur- en tastzin. Een schijfje werd doorboord en plakband doorheen gewurmd en als ketting/ cadeau aan mij overhandigd. Het tweede schijfje werd versierd met gekleurd plakband en een poging gedaan er een hartje in te snijden. De steen werd op een sokkel gezet en de kleuren geanalyseerd met behulp van de Pantone-waaier, en de uitkomsten werden beschreven in een gedicht.
Bij het tweede groepje werd een schijfje hout met een vergrootglas bestudeerd, de kleur gematched met de Pantone-waaier en na gekleid in gouden klei. Het tweede schijfje werd doorboord en betekend met stift. De appel werd behoorlijk toegetakeld: er werd in geboord, gekleurd plakband omheen gewikkeld, aan de kapstok vastgeplakt, erin gesneden en vervolgens werd er ook een medestudente aan vastgeplakt. Bij deze medestudent was er zichtbaar lol om zoveel mogelijk handelingen uit te voeren, maar was het hem niet duidelijk wat de zin ervan was.

        

Het doel van de workshop was ook niet helemaal duidelijk. Ik vraag me ook af of dat nodig is? Moet ik helderheid over het doel van de workshop geven, of mag het ook intuïtief gestuurd zijn? Volgens sommigen was het super duidelijk dat deze iteratie zinvol was, en dat ik dit gewoon een aantal keer moet herhalen om te zien of er een patroon in valt te ontdekken. Bij anderen zag ik verwarring. Is mijn rol helderder geworden? In dit geval was mijn rol die van workshopgever maar ik wilde juist onderzoeken wat mijn rol zou kunnen zijn. Ik kon op deze manier niet echt onderzoeken of ik netwerker, maker of inspirator was, omdat ik in deze opzet niet van rol kon wisselen. Of kan je wel van rol wisselen? Hoe zou je dat dan kunnen aanpakken?

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.